Waarbij moet je opletten bij het planten van een boom?
Het maken van een degelijke plantput kan wat tijd nemen. Om uitdroging van de wortels te vookomen wordt aangeraden om de wortels van de bomen af te dekken met bijvoorbeeld een afdekzeil.
Probeer bij het maken van uw plantput de geschupte aarde te scheiden in 2 hopen. 1 hoop bestaande uit de bovenste, vruchtbare grond en de 2 de hoop bestaande uit de rest.
Voor bomen met naakte wortel moet de plantput groot genoeg zijn zodat alle wortels er in uitgespreid kunnen worden. Zo voorkom jhe dat wortels verdraaid gaan liggen of naar boven gericht zijn.
Het is beter om uw plantput groter te maken dan de wortels in te korten!
De plantput moet net zo diep zijn dat bij het aanplanten van de boom de wortelhals boven het maaiveld zit.
Woel of spit de bodem van de plantput en druk deze vervolgens opnieuw stevig aan, zonder te sterk te verdichten. Door deze handeling ontstaat er een betere ontwatering.
Bij het planten van een boom met blote wortel schud je de boom lichtjes op en neer bij het vullen van de plantput. Zo verspreidt de grond zich beter tussen de wortels.
Bij het opvullen van de plantput wordt eerst de hoop grond gebruikt welke onderaan de put zich bevond. Vervolgens wordt de vruchtbare grond boven de plantput gebruikt om de plantput verder aan te vullen.
Eventueel kan als afwerkingslaag een goed uitgewerkte compostlaag van 1 à 2 cm worden aangebracht.
Het plaatsen van een steunpaal dient te gebeuren met zogenaamde kniepalen. Dit zijn steunpalen van 120 cm. 60 cm steekt de steunpaal boven de grond uit. In een plantput van ongeveer 30 cm diep dient de steunpaal zo'n 30 cm in de vaste ondergrond te zitten.
Dus 30 cm (in de vaste ondergrond) + 30 cm plantput + 60 cm (steunpaal boven de grond) = 120 cm
Plaats de steunpaal in de overheersende windrichting (west of zuidwest)
Maakt vervolgens de boom vast aan de steunpaal door middel van boomband.
Na 1 jaar kan de boomband worden verwijderd.
Geeft gerust een seintje bij vragen.
Alvast veel plantplezier toegewenst